Tuesday, March 18, 2008

Tocqueville vs Dawkins

We zijn met z'n zevenen: de docent komt uit Canada, er is een Koreaan, een meisje wier roots liggen in Polen, een jongen uit New England die vloeiend Russisch spreekt (en altijd een bontmuts draagt), een Filipina uit Washington DC, ikzelf vertegenwoordig, tegen wil en dank, Europa, en o ja, nummer zeven is zowaar geboren en getogen in Wisconsin. Elke dindsdagavond buigen we ons in dit gemêleerde gezelschap over het werk van een jonge adellijke Fransman die, net vijfentwintig, in 1830 de oceaan overstak, een rondreis maakte door de ongeveer even jonge VS, en daar vervolgens een boek over schreef. Dat boek, met de bedrieglijk simpele titel De la démocratie en Amérique, geldt bijna twee eeuwen later nog steeds als het allerbeste dat ooit geschreven is over Amerika, over politiek, over de moderne wereld - over alles eigenlijk. Tocqueville heette de goede man, of zoals Richard, de Canadeze docent, hem pleegt te noemen: Takfil the dude.

Tocqueville is fascinerend om te lezen, niet in het minst omdat hij anno 1830 al pijnlijk precies de vinger wist te leggen op de zere plekken van dat rare continent Amerika, en tussen neus en lippen door ook nog eens feilloze kritiek levert op de gang van zaken in zijn geboorteland en de rest van de Oude Wereld. Maar minstens net zo fascinerend als Tocqueville zelf zijn de discussies in ons college - de Koreaan die zich afvraagt waarom de Indianen zijn uitgeroeid en de Koreanen niet, de jongen met bontmuts die de Europese Unie bij voorkeur de EUSSR noemt, het meisje met Poolse wortels die opmerkt dat ze in Polen, "you know, they're so, like, old-fashioned, you know, they even have their own currency, like, they're still so communist". En er is de docent, die achter Takfil the dude het brein van de door hem verachte slow-food beweging vermoedt - en daarom altijd pizza haalt voor bij het college.

In de tussentijd kom ik ook nog allerlei zinnigs te weten over de VS, bijvoorbeeld dat je hier werkelijk voor alles mag stemmen: niet alleen voor de president, de landelijke Senaat, het Huis van Afgevaardigden, voor de gouverneur en het parlement van je eigen staat, voor de burgemeester en de gemeenteraad - maar ook voor rechters. Zo goed als iedere rechter wordt democratisch gekozen in de VS, en toen ik dat hoorde flapperden mijn aristocratische oren: juries zijn al tot daar aan toe, maar zelfs rechters? Zoveel democratie kan bijna niet goed zijn, dacht ik, maar voor m'n klasgenoten bleek het de normaalste zaak van de wereld. Schoorvoetend moest ik toegeven dat je in Nederland alleen maar voor het parlement en de gemeenteraad (en ach ja, die rare Provinciale Staten) mag stemmen, en dat ik dat eigenlijk wel meer dan genoeg vind ook.

Een ander intrigerend fenomeen dat Tocqueville te berde brengt is de alomtegenwoordigheid van religie in het Amerikaanse leven - en volgens Tocqueville schuilt juist daarin de kracht van de Amerikaanse democratie. Het is, ook in een stadje als Madison, inderdaad opvallend hoeveel verschillende kerken er wel niet zijn (zelfs de vrijmetselaars hebben hun eigen pompeuse tempel), en dat er desalniettemin nooit onvrede onstaat tussen al die sektes en zeloten. Europeanen hebben nog wel eens de nijging om mensen van andere geloven in treinen te stoppen en ze vervolgens te vergassen, of ze scheppen er genoegen in een heilig boek in de hens te steken. Maar niets van dat alles in de VS. Religie, het maakt niet uit welke, is hier heilig, en het is haast ondenkbaar dat een Amerikaan aanstoot neemt aan godsdienst als zodanig. Dat bleek maar weer eens de afgelopen dagen, toen er veel gepraat en gediscussieerd werd over de voormalige dominee van Obama en de nogal ontvlambare preken van deze "anti-American racist". Ik was geschokt toen ik die beelden zag, niet vanwege wát de dominee zei maar vanwege de manier waarop - zijn overslaande stem en fundamentalistische geestdrift. Maar dat bleek hier allerminst de steen des aanstoots. Wat hier de gemoederen beroerde was de kritiek van de bewuste dominee op de blanken, op God en op de natie: God damn America had hij gezegd. In Nederland zou je daar geen seconde van het nieuws mee halen, maar hier is het ijdel gebruiken van de naam des Heren en der Natie een onvergeeflijke misdaad.

Obama was een paar dagen van slag vanwege het akkefietje, maar hij maakte veel goed vandaag met een mooie speech in Philadelphia, natuurlijk weer boordevol religieuze rhetoriek (en één eenzame quote van William Faulkner). Vorige week hoorde ik een andere speech, van een ander rhetorisch uiterste: het keurige Oxbridge Engels van de vermaarde evolutie-bioloog Richard Dawkins. Dat Engels was een verademing na al het geknauw hier, en ook in ander opzicht was Dawkins een vreemde eend in de bijt. Hij is namelijk een zelfverklaard atheïst, en had de moeite genomen om helemaal naar Madison te komen voor, zoals hij het betitelde, een staaltje consciousness-raising: de boodschap dat geloven in God, zoals Bertrand Russell al zei met een typisch Engelse metafoor, even belachelijk is als geloven dat er een grote theepot door het zonnestelsel koerst.


Wie raakt er nog opgewonden van zo'n argument? Nou, dat bleek. Er waren maar liefst 1300 man afgekomen op Dawkins' lezing, en ze vonden het allemaal even "very inspiring". Dat lijkt misschien raar gezien het bovenstaande, maar dat is het allerminst: atheïsme is hier namelijk niet iets vanzelfsprekends, iets dat je voor lief neemt en er dan niet meer naar omkijkt, zoals in een goddeloze stad als Amsterdam. Integendeel, in Madison ben je een atheïst, het is het een levensophouding op zich, een overtuiging die, inderdaad, alle trekjes vertoont van een georganiseerde religie, met z'n eigen parochie, z'n eigen periodiek, en z'n eigen dominee Dawkins. Dus vandaar vondt iedereen het zo "very inspiring" - met Dawkins als de Heilige Geest.

Welgeteld één uitspraak van Dawkins zette me aan het denken. Hij claimde namelijk dat de wereld er een stuk beter zou uitzien als er geen religie zou bestaan. Twee maanden geleden had ik dat ongetwijfeld direkt beaamd, maar nu, na Tocqueville, weet ik het zo net nog niet. Die religieuze Amerikanen blijken immers toch al meer dan twee eeuwen in staat er een aardig complexe democratie op na te houden - met alle rare fratsen van dien, maar toch, een democratie waar een tweede generatie immigrant met een islamitische vader uit Kenia zomaar eens de volgende president kan worden. Want zeg nou zelf: in Nederland was een man als Obama nog steeds een allochtoon, akomstig uit een achterlijke cultuur, een kut Keniaan. Maar in het oer-religieuze Amerika wordt hij juist omdát hij de zoon van een immigrant is en zo'n verwrongen familiegeschiedenis heeft bewonderd. Zolang ie maar naar de kerk gaat.

3 comments:

Anonymous said...

Wil je nou zeggen dat minderheden meer kansen hebben in de Amerikaanse politiek dan in de Nederlandse, omdat religie in Amerika als great unifier werkt?

Volgens mij ben je nu de meest linkse 30% van Amerika met de meest rechtse 30% van Nederland aan het vergelijken. In Amsterdam wordt Ahmed Aboutaleb door velen als een halfgod beschouwd, terwijl hij er als wethouder een potje van maakte en geen groot spreker is. Maar hij is een rustige en beschaafde allochtoon, en dat lijkt voor veel mensen al genoeg. Zijn buitenlandse afkomst lijkt in zijn voordeel te werken - misschien wel terecht. Met het retorisch vermogen van Obama was hij nu waarschijnlijk al lang minister-president geweest.

En dan hoefde Aboutaleb zich niet eens bij een christelijke kerk aan te sluiten. Vraag maar eens aan een Amerikaan of hij op een Mormoon, Jood of Moslim zou stemmen. Heel leuk dat Obama in Amerika mee mag doen omdat hij ook een christen is, maar er vallen in de Amerikaanse politiek echt heel wat meer groepen buiten de boot dan in Nederland. Wanneer was er in Amerika voor het laatst een polygame, atheïstische en flamboyante homoseksueel de populairste politicus?

Anonymous said...

En het feit dat de christenen binnen de VS elkaar niet voortdurend de hersens inslaan, is niet voldoende om de stelling van Dawkins onderuit te halen - zeker niet als je daarnet de Holocaust hebt genoemd als voorbeeld van waar religie ook toe kan leiden.

Of wil je alleen maar beweren dat geloof niet altijd overal & uitsluitend tot ellende leidt?

Want daar is Dawkins het denk ik wel mee eens.

Neef J

Arthur Weststeijn said...

Ha!
Waar het om gaat is dat de VS, veruit het meest religieuze land in het barbaarse Westen, tegelijkertijd een behoorlijk veerkrachtige democratie blijkt: zelfs nu, na de verkiezingsfraude in 2000 en 2004 en temidden van een sluipende economische crisis en twee desastreus verlopen oorlogen die allebei al langer duren dan WO I en WO II, gaat het land niet ten onder in ongebreideld despotisme of zoekt het z’n toevlucht tot het beproefde middel in zo'n situatie, vreemdelingenhaat. Integendeel, juist een vreemdeling (althans, volgens de Hollandse definitie) weet Amerikanen ter linker én rechter zijde in democratische vervoering te brengen (en bedenk maar eens, gewoon als hersenspinsel, hoe een willekeurig, door en door seculier Europees land zou reageren in een vergelijkbare situatie van oorlog, crisis en deceptie). Hoe kan dat? Is het ondanks al die Amerikaanse godsdienstige geestdrift (dat zou Dawkins zeggen), of misschien dankzij?

Al dat gedoe met Obama duidt er naar mijn bescheiden overtuiging op dat het tweede antwoord niet zo makkelijk valt af te doen als evangelisch wishful thinking. Natuurlijk, ik weet dondersgoed dat allerlei religieuze minderheden hier geen schijn van kans maken (de republikein Mitt Romney heeft dat gemerkt, als mormoon). En ja, Pim Fortuyn was in Amerika al veel eerder neergeknald dan in Nederland. Niettemin heb ik sterk de indruk dat de klaarblijkelijke veerkracht van de Amerikaanse democratie niet helemaal losgekoppeld kan worden van een van California tot Cape Cod diepgeworteld religieus credo dat nu belichaamd wordt door de messianistische Obama. In een eerder blogje heb ik al aangegeven me daar allerminst gemakkelijk bij te voelen – maar dat doet niets af aan het feit dat de meeste Amerikanen (ja, ook veel rechtse conservatieven!) blijkbaar geen reden zien om de integriteit van ’s mans persoonlijke overtuigingen enkel vanwege zijn afkomst in twijfel te trekken. En dat is toch echt intrinsiek iets heel anders dan het maandenlange kamerbrede gezeur over de dubbele nationaliteit van een goedhartige tweederangs staatssecretaris.