
In de tussentijd kom ik ook nog allerlei zinnigs te weten over de VS, bijvoorbeeld dat je hier werkelijk voor alles mag stemmen: niet alleen voor de president, de landelijke Senaat, het Huis van Afgevaardigden, voor de gouverneur en het parlement van je eigen staat, voor de burgemeester en de gemeenteraad - maar ook voor rechters. Zo goed als iedere rechter wordt democratisch gekozen in de VS, en toen ik dat hoorde flapperden mijn aristocratische oren: juries zijn al tot daar aan toe, maar zelfs rechters? Zoveel democratie kan bijna niet goed zijn, dacht ik, maar voor m'n klasgenoten bleek het de normaalste zaak van de wereld. Schoorvoetend moest ik toegeven dat je in Nederland alleen maar voor het parlement en de gemeenteraad (en ach ja, die rare Provinciale Staten) mag stemmen, en dat ik dat eigenlijk wel meer dan genoeg vind ook.
Een ander intrigerend fenomeen dat Tocqueville te berde brengt is de alomtegenwoordigheid van religie in het Amerikaanse leven - en volgens Tocqueville schuilt juist daarin de kracht van de Amerikaanse democratie. Het is, ook in een stadje als Madison, inderdaad opvallend hoeveel verschillende kerken er wel niet zijn (zelfs de vrijmetselaars hebben hun eigen pompeuse tempel), en dat er desalniettemin nooit onvrede onstaat tussen al die sektes en zeloten. Europeanen hebben nog wel eens de nijging om mensen van andere geloven in treinen te stoppen en ze vervolgens te vergassen, of ze scheppen er genoegen in een heilig boek in de hens te steken. Maar niets van dat alles in de VS. Religie, het maakt niet uit welke, is hier heilig, en het is haast ondenkbaar dat een Amerikaan aanstoot neemt aan godsdienst als zodanig. Dat bleek maar weer eens de afgelopen dagen, toen er veel gepraat en gediscussieerd werd over de voormalige dominee van Obama en de nogal ontvlambare preken van deze "anti-American racist". Ik was geschokt toen ik die beelden zag, niet vanwege wát de dominee zei maar vanwege de manier waarop - zijn overslaande stem en fundamentalistische geestdrift. Maar dat bleek hier allerminst de steen des aanstoots. Wat hier de gemoederen beroerde was de kritiek van de bewuste dominee op de blanken, op God en op de natie: God damn America had hij gezegd. In Nederland zou je daar geen seconde van het nieuws mee halen, maar hier is het ijdel gebruiken van de naam des Heren en der Natie een onvergeeflijke misdaad.
Obama was een paar dagen van slag vanwege het akkefietje, maar hij maakte veel goed vandaag met een mooie speech in Philadelphia, natuurlijk weer boordevol religieuze rhetoriek (en één eenzame quote van William Faulkner). Vorige week hoorde ik een andere speech, van een ander rhetorisch uiterste: het keurige Oxbridge Engels van de vermaarde evolutie-bioloog Richard Dawkins. Dat Engels was een verademing na al het geknauw hier, en ook in ander opzicht was Dawkins een vreemde eend in de bijt. Hij is namelijk een zelfverklaard atheïst, en had de moeite genomen om helemaal naar Madison te komen voor, zoals hij het betitelde, een staaltje consciousness-raising: de boodschap dat geloven in God, zoals Bertrand Russell al zei met een typisch Engelse metafoor, even belachelijk is als geloven dat er een grote theepot door het zonnestelsel koerst.

Wie raakt er nog opgewonden van zo'n argument? Nou, dat bleek. Er waren maar liefst 1300 man afgekomen op Dawkins' lezing, en ze vonden het allemaal even "very inspiring". Dat lijkt misschien raar gezien het bovenstaande, maar dat is het allerminst: atheïsme is hier namelijk niet iets vanzelfsprekends, iets dat je voor lief neemt en er dan niet meer naar omkijkt, zoals in een goddeloze stad als Amsterdam. Integendeel, in Madison ben je een atheïst, het is het een levensophouding op zich, een overtuiging die, inderdaad, alle trekjes vertoont van een georganiseerde religie, met z'n eigen parochie, z'n eigen periodiek, en z'n eigen dominee Dawkins. Dus vandaar vondt iedereen het zo "very inspiring" - met Dawkins als de Heilige Geest.
Welgeteld één uitspraak van Dawkins zette me aan het denken. Hij claimde namelijk dat de wereld er een stuk beter zou uitzien als er geen religie zou bestaan. Twee maanden geleden had ik dat ongetwijfeld direkt beaamd, maar nu, na Tocqueville, weet ik het zo net nog niet. Die religieuze Amerikanen blijken immers toch al meer dan twee eeuwen in staat er een aardig complexe democratie op na te houden - met alle rare fratsen van dien, maar toch, een democratie waar een tweede generatie immigrant met een islamitische vader uit Kenia zomaar eens de volgende president kan worden. Want zeg nou zelf: in Nederland was een man als Obama nog steeds een allochtoon, akomstig uit een achterlijke cultuur, een kut Keniaan. Maar in het oer-religieuze Amerika wordt hij juist omdát hij de zoon van een immigrant is en zo'n verwrongen familiegeschiedenis heeft bewonderd. Zolang ie maar naar de kerk gaat.